ESCITALOPRAMLaatste bijwerking : 2024.07.08 |
|||||||||
Synoniem: | |||||||||
Toedieningsweg: | oraal | ||||||||
Klasse(n): | |||||||||
Preconceptie | 0-3 | 4-6 | 7-9 | Perinataal | Borstvoeding | |
---|---|---|---|---|---|---|
geen info | geen info | geen info |
Gepubliceerde gegevens met betrekking tot zwangere vrouwen wijzen niet op een foetale toxiciteit met misvormingen of een neonatale toxiciteit. Er is een beperkter ervaring met escitalopram dan met citalopram.
Enerzijds blijven er controversen over het klasse-effect, en een licht verhoogde incidentie van specifieke afwijkingen in vergelijking met een niet blootgestelde populatie.
Anderzijds brengt het niet behandelen van een depressie tijdens zwangerschap belangrijke risico’s met zich mee voor moeder en kind.
Geen specifieke humane gegevens beschikbaar.
Voor escitalopram zijn er geen dierstudies beschikbaar [SKP Sipralexa 11 2020].
De ervaring met escitalopram is eerder beperkt [Briggs]. Alhoewel de bijsluiter aangeeft dat er slechts beperkte humane gegevens zijn, bestaat er volgens LAREB ervaring met meer dan 1000 zwangerschappen [LAREB mei 2021][SKP Sipralexa 11 2020].
Algemeen SSRI :
* Chambers et al. [1] tonen geen en Jiminez-Solem et al. [2] tonen wel een positieve relatie aan tussen gebruik van SSRI en congenitale hartafwijkingen (o.a. ventriculaire klepdefecten). Vermits de verschillen minimaal zijn, pleiten de auteurs er voor om zwangerschap niet als contra-indicatie te beschouwen.
* Einarson et al. [3] en Einarson [4] concluderen uit observationele studies met respectievelijk 928 en meer dan 30.000 zwangerschappen ten opzichte van controles, dat er geen verhoogde incidentie optreedt van afwijkingen door SSRI.
* Uit één studie [5] kwam een verhoogde frequentie van neuronale buisdefecten. De auteurs vermelden geen specifieke informatie over de graad van ernst.
Dierexperimenteel:Tijdens de studie bij de rat betreffende de toxiciteit op de ontwikkeling werden embryotoxische effecten (verminderd foetaal gewicht en omkeerbare vertraging van de beendervorming) waargenomen na blootstelling in termen van AUC hoger dan deze bereikt tijdens klinisch gebruik. Er werd geen verhoogd aantal misvormingen waargenomen. Een pre- en postnatale studie toonde een verminderde overleving tijdens de lactatieperiode aan bij blootstelling in termen van AUC hoger dan deze bereikt tijdens klinisch gebruik [SKP Sipralexa 11 2020].
Tweede trimester:Er zijn enkel algemene gegevens over SSRI :
In het tweede en vooral het derde trimester kunnen de plasmaspiegels vanSSRI dalen. Mogelijk moet de posologie daarom aangepast worden [LAREB april 2021][LECRAT april 2021].
Er bestaat discussie over een verhoogd risico op persistente pulmonaire hypertensie (PPHN) bij de zuigeling door SSRI. Het risico zou vooral optreden wanneer SSRI in de tweede helft van de zwangerschap (vanaf de 20ste week) worden gebruikt. Een oorzakelijk verband met SSRI is niet zeker, ook het onderliggende ziektebeeld speelt een rol.
Tussen de verschillende selectieve serotonineheropnameremmers lijkt geen verschil in risico te bestaan. Bij een verhoogd risico is het absolute risico nog steeds klein (2-3 op 1.000 pasgeborenen) en geen reden om de behandeling te staken. Verschijnselen zoals blauwe verkleuring en ademhalingsproblemen zijn indicatoren voor PPHN [LAREB april 2021].
Volgens sommige auteurs weegt het voordeel van de behandeling op tegen het mogelijke risico [6] Verder gaan er stemmen op om rekening te houden met de invloed die depressie zelf kan hebben op de ontwikkeling van de vrucht [7].
Dierexperimenteel:Geen specifieke informatie beschikbaar.
Zie ook tweede trimester.
Als de moeder escitalopram verder gebruikt tijdens de latere stadia van de zwangerschap en vooral in het derde trimester, moeten pasgeborenen worden geobserveerd. Tijdens de zwangerschap moet abrupt stopzetten van de behandeling worden vermeden. De volgende verschijnselen kunnen optreden bij de pasgeborene wanneer SSRI’s/SNRI’s door de moeder gebruikt werden in het latere stadium van de zwangerschap: ‘respiratory distress’, cyanose, apnoe, stuiptrekkingen, onstabiele temperatuur, voedingsmoeilijkheden, braken, hypoglykemie, hypertonie, hypotonie, hyperreflexie, tremor, zenuwachtigheid, irritabiliteit, lethargie, aanhoudend huilen, somnolentie en moeilijk slapen. Deze symptomen kunnen het gevolg zijn van serotonerge effecten ofwel van discontinueringssymptomen. In het merendeel van de gevallen beginnen de complicaties onmiddellijk of snel (< 24 uren) na de bevalling en kunnen tot twee weken duren [SKP Sipralexa 11 2020] [Briggs][LECRAT mei 2021][LAREB mei 2021].
Dierexperimenteel:Geen specifieke informatie beschikbaar.
Perinataal (steeds rekening houden met de gegevens bij de actuele trimester) :Zie derde trimester.
Dierexperimenteel:Geen specifieke informatie beschikbaar.
Opvolging :De eerste weken worden de volgende symptomen opgevolgd: slecht slapen, sufheid, geïrriteerdheid, veel huilen, koliek, slecht drinken en slecht groeien [LAREB april 2021].
Observationele gegevens wijzen op een verhoogd risico (minder dan factor 2) op postpartumbloeding na blootstelling aan SSRI/SNRI in de maand voorafgaand aan de geboorte [SKP Sipralexa 11 2020].
Suarez et al. [8] onderzochten de kans op neurologische ontwikkelingsstoornissen in een cohort studie waarin gebruik gemaakt wordt van twee gegevensbanken om 145.702 kinderen uit zwangeren behandeld met antidepressiva te vergelijken met 3.032.745 kinderen uit niet behandelde zwangeren.. Neurologische ontwikkelingsstoornissen worden hier samen beschouwd met inbegrip van autisme, ADHD, moeilijkheden bij leren, spraak-en taalstoornissen, coördinatieproblemen, intellectuele deficiëntie en gedragsstoornissen. De auteurs raden aan om kinderen na blootstelling in utero tijdens de tweede helft van de zwangerschap op te volgen. Gegevens werden verzameld tot maximum 14 jaar na de geboorte [8].
[NVDR] De resultaten moeten gerelativeerd worden omwille van het eindpunt samengesteld uit een groot aantal neurologische ontwikkelingsstoornissen, wat de conclusies niet specifiek genoeg maakt. De studie laat niet toe om risico’s te situeren voor individuele substanties, wegens een te laag aantal patiënten.
[NVDR] Zoals al eerder vermeld is het aangeraden om een depressie te behandelen, ook tijdens zwangerschap, en indien nodig medicatie in te zetten.
Dierexperimenteel:
Geen specifieke informatie beschikbaar.
L2 (citalopram)
Escitalopram gaat waarschijnlijk over in de moedermelk. Zoals met citalopram zijn toxische effecten (overdreven slaperigheid met verminderde eetlust en gewichtsverlies) op het CZS van de zuigeling niet uit te sluiten bij herhaald gebruik [SKP Sipralexa 11 2020].
Volgens LECRAT bedraagt krijgt de zuigeling tot ongeveer 5% van de maternele dosis in mg/kg. Er werden nog geen complicaties gemeld. Indien een behandeling met sertraline of paroxetine niet mogelijk is kan toch borstvoeding gegeven worden tijdens een therapie met escitalopram [LECRAT 05 2021
Dierexperimenteel:Geen specifieke informatie beschikbaar.
Preconceptie | Zwangerschap | Borstvoeding | ||||
---|---|---|---|---|---|---|
geen info | geen info | ← Condoom gebruiken / Onthouding |
Een reversiebele beïnvloeding van de kwaliteit van het sperma is mogelijk (spermaconcentratie, motiliteit en morfologie).
In rapporten van humane gevallen met een aantal SSRI’s werd aangetoond dat een effect op de kwaliteit van het sperma omkeerbaar is. Een effect op de vruchtbaarheid bij de mens werd tot dusver niet waargenomen [SKP Sipralexa 11 2020].
Bij fertiliteitsproblemen tijdens het nemen van escitalopram is het aangeraden de spermakwaliteit te controleren en de inname van SSRI’s te staken indien mogelijk [Anonymus 2024].
NVDR: er zijn geen gegevens over de duur van de negatieve invloed na stopzetten van de behandeling.
Dierexperimenteel:Geen specifieke informatie beschikbaar.
Geen specifieke informatie beschikbaar over de overgang via het sperma.
Dierexperimenteel:Geen specifieke informatie beschikbaar.
[8] Suarez EA, Bateman BT, Hernández-Díaz S, et al. Association of Antidepressant Use During Pregnancy With Risk of Neurodevelopmental Disorders in Children. JAMA Intern Med. 2022; 182(11): 1149-1160
[Lareb] : Bijwerkingencentrum Lareb https://www.lareb.nl
[Lecrat] : CRAT - Centre de référence sur les agents tératogènes chez la femme enceinte (lecrat.fr) https://www.lecrat.fr
Geen specifieke informatie beschikbaar.
Geen specifieke informatie beschikbaar.