VIGABATRINELaatste bijwerking : 2015.8.17 |
|||||||||
Synoniem: | |||||||||
Toedieningsweg: | oraal | ||||||||
Klasse(n): | |||||||||
Preconceptie | 0-3 | 4-6 | 7-9 | Perinataal | Borstvoeding | |
---|---|---|---|---|---|---|
check II | neen I | neen I | neen I | neen I | check II | |
geen info | geen info | geen info |
Zwangerschap : onvoldoende humane gegevens. Risico op ernstige complicaties.
Voor borstvoeding wordt rekening gehouden met het voorhanden zijn van alternatieven.
Geen specifieke informatie beschikbaar. Als algemene regel kan foliumzuur gebruikt worden (4mg/dag). Er zijn geen gegevens over mogelijke invloed van vigabatrine op de vruchtbaarheid van de vrouw [SKP Sabril 05 2013].
Vigabatrine is geen eerste keuze in de behandeling van een jonge vrouw met zwangerschapswens (zie ook informatie van Eerste trimester).
Vruchtbaarheidsstudies in ratten hebben geen effect op de mannelijke of vrouwelijke vruchtbaarheid aangetoond [SKP Sabril 05 2013].
Briggs maakt melding van 76 gevallen waarbij vigabatrine gedurende het eerste trimester werd toegediend. Bij meer dan 1 op 3 gevallen trad spontane abortus op of moest abortus worden uitgevoerd. Causale evaluatie van congenitale misvormingen wordt bemoeilijkt omdat de gemelde casussen meestal met een combinatie van antiëpileptica werden behandeld [Briggs].
Dierexperimenteel:Er werd geen teratogeniteit geconstateerd wanneer ratten doses tot 150 mg/kg (drie maal de dosis voor de mens) of konijnen doses tot 100 mg/kg kregen toegediend. In konijnen werd echter wel een frequentietoename van open verhemeltes gezien bij doses van 150 – 200 mg/kg [SKP Sabril 05 2013].
Tweede trimester:Er is geen specifieke informatie beschikbaar voor het tweede trimester. Er wordt wel gewaarschuwd voor gezichtsverlies, alhoewel er geen concrete gevallen gedurende zwangerschap worden gemeld [SKP Sabril 05 2013].
Dierexperimenteel:Geen specifieke informatie beschikbaar.
Zie eerste en tweede trimester.
Dierexperimenteel:Vigabatrine toegediend aan muizen in de laatste fase van de zwangerschap verlaagde de folaatconcentraties, verhoogde de kans op verlies van de vrucht en veroorzaakte groeistoornissen [1].
Perinataal (steeds rekening houden met de gegevens bij de actuele trimester) :Geen specifieke gegevens beschikbaar.
Dierexperimenteel:Geen specifieke gegevens beschikbaar. Zie derde trimester.
Opvolging :Geen specifieke informatie beschikbaar.
Dierexperimenteel:Geen specifieke informatie beschikbaar.
L3
Vigabatrine gaat over in de moedermelk. Studie van enkele gevallen wijst enerzijds op een melk/plasma verhouding <1 gemeten 3 tot 6 uur na een dosis van 1000 mg; anderzijds bestaat over deze verhouding geen eensgezindheid, een bron vermeldt ook M/P >1. De maximale dosis die een zuigeling via moedermelk zou innemen wordt geschat op 1% voor het actieve enantiomeer en op 3,6% voor het inactieve enantiomeer. Invloed op de zuigeling is waarschijnlijkweinig relevant. Depressie van het centrale zenuwstelsel is niet uit te sluiten en uit zich in overdreven slaperigheid, sedatie en moeilijk zuigen. Bijpasgeborenen en prematuren bestaat een risico op apnee [Briggs] [Hale].
Dierexperimenteel:Geen specifieke informatie beschikbaar.
Preconceptie | Zwangerschap | Borstvoeding | ||||
---|---|---|---|---|---|---|
(ja) III | (ja) III | |||||
geen info | geen info | ← Condoom gebruiken / Onthouding |
Geen specifieke gegevens beschikbaar
Geen specifieke informatie beschikbaar.
Dierexperimenteel:Geen specifieke informatie beschikbaar.
Geen specifieke informatie beschikbaar over de overgang via het sperma.
Dierexperimenteel:Geen specifieke informatie beschikbaar.
Tijdens de zwangerschap kunnen maternale tonisch-klonische aanvallen en status epilepticus met hypoxie een bijzonder risico op overlijden met zich mee brengen voor de moeder en het ongeboren kind.
Een Australische studie bespreekt de uitkomsten bij zwangeren die de meer recentere lamotrigine, levetiracetam of topiramaat gebruikten in monotherapie. Die resultaten werden vergeleken met deze bekomen na gebruik van meer traditioneel gebruikte antiëpileptica en met niet behandelen van de epilepsie. Misvormingen kwamen in volgende percentages voor: lamotrigine 5.2% (= 12 op 231 patiënten), topiramaat 3,2% (= 1 op 31), levetiracetam 0% (op 22 patiënten), fenytoïne 2,9% (1 op 35), valproaat 16,3% (35 op 215), carbamazepine 6,3% (19 op 301). Bij niet behandelde patiënten werden 6 gevallen van misvorming gezien op 116 of 5,2%. In deze studieblijkt niet behandelen dus geen oplossing om misvormingen te vermijden (Vajda FJ et al. 2012: Vajda FJ, Graham J, Roten A, Lander CM, O´Brien TJ, Eadie M. Teratogenicity of the newer antiepileptic drugs--the Australian experience. J Clin Neurosci. 2012 Jan;19(1):57-9).
Tabel : risico van afwijkingen bij de geboorte en relatieve risico’s (RR) van blootstelling in utero aan diverse antiëpileptica
Substantie |
% ernstige afwijkingen (aantal zwangerschappen) |
Relatief risico ten opzichte van Lamotrigine (95% BI) |
Valproaat |
9,3% (op 323) |
5,1 (95% BI = 3,0-8,5) |
Fenobarbital |
5,5% (op 199) |
2,9 (95% BI = 1,4-5,8) |
Topiramaat |
4,2% (op 359) |
2,2 (95% BI = 1,2-4,0) |
Carbamazepine |
3,0% (op 1033) |
NS |
Fenytoïne |
2,9% (op 416) |
NS |
Levetiracetam |
2,4% (op 450) |
NS |
Lamotrigine |
2,0% (op 1562) |
1 |
BI = betrouwbaarheidinterval: wanneer dat interval het cijfer 1 niet insluit, is de toename van het risico significant.
NS = niet significant
Bron: Hernández-Díaz S, Smith CR, Shen A, Mittendorf R, Hauser WA, Yerby M, Holmes LB; North American AED Pregnancy Registry; North American AED Pregnancy Registry. Comparative safety of antiepileptic drugs during pregnancy. Neurology. 20
Geen specifieke informatie beschikbaar.