CAPTOPRILLaatste bijwerking : 2022.08.01 |
|||||||||
Synoniem: | |||||||||
Toedieningsweg: | oraal | ||||||||
Klasse(n): | |||||||||
Preconceptie | 0-3 | 4-6 | 7-9 | Perinataal | Borstvoeding | |
---|---|---|---|---|---|---|
(ja) III | check II | neen II | neen II | neen II | (ja) II | |
geen info | geen info | geen info |
De gegevens over mogelijke risico’s op afwijkingen bij de foetus zijn tegenstrijdig voor het eerste trimester. Captopril is tegenaangewezen tijden het tweede en derde trimester.
Er is een beperkte ervaring met borstvoeding aan voldragen zuigelingen tijdens therapie met captopril waarbij geen ongewenste effecten werden gemeld.
Geen specifieke informatie beschikbaar. Tot nog toe werd geen invloed op de vruchtbaarheid gemeld
De gegevens over mogelijke gevolgen van blootstelling tijdens het eerste trimester zijn tegenstrijdig. Volgens de bijsluiter werden vroeggeboorten, ductus arteriosus en andere misvormingen van het hart waargenomen tijdens een blootstelling die beperkt was tot het eerste trimester van de zwangerschap. Epidemiologische gegevens over het risico van teratogeniciteit na blootstelling aan ACEremmers tijdens het eerste trimester van de zwangerschap waren niet overtuigend; een kleine stijging in het risico kan echter niet uitgesloten worden [SKP Captopril Mylan 11 2019].
Andere bronnen vermelden dat het gebruik van captopril enkel tijdens het eerste trimester geen significant risico betekent voor de foetus [Briggs]. Gegevens (1993) over 86 pasgeborenen die gedurende het eerste trimester aan captopril werden blootgesteld, wijzen niet op abnormaal meer afwijkingen (4 gevallen tegen 3 verwacht). Aantallen zijn bekend voor 6 verschillende type-afwijkingen (geobserveerd/verwacht) 1/1 cardiovasculaire defecten, 0/0 gespleten verhemelte, 0/0 open rug, 1/0 polydactylie, 1/0 verkorte ledematen en 1/0 hypospadie [Michigan Medicaid study, Briggs].
Dierexperimenteel:Dierstudies met captopril, uitgevoerd tijdens de organogenese, hebben geen teratogeen effect aangetoond [SKP Captopril Mylan 11 2019].
Tweede trimester:Van blootstelling aan ACE-remmers tijdens de tweede en derde trimesters is bekend dat dit foetoxiciteit induceert bij mensen verzwakte nierfunctie, oligohydramnie (mogelijk te wijten aan een verminderde nierfunctie van de foetus en gepaard gaand met contracties van de grote botten), vertraagde schedelossificatie en hypoplastische ontwikkeling van de longen), neonatale toxiciteit (neonataal nierfalen, hypotensie, hypoplasie van het neonataal skelet, anurie, reversibel of irreversibel nierfalen, hyperkaliemie), met inbegrip van de dood. Vroeggeboorten, vertraagde schedelossificatie, vertraagde intra-uteriene groei en laatijdig sluiten van open ductus arteriosus werden eveneens waargenomen [SKP Captopril Mylan 11 2019]. Humane gegevens komen eerder uit de casuïstiek, niet uit grootschalige epidemiologische studies [Briggs]. Omdat het effect duidelijk voorkwam uit de casussen, zijn grootschalige studies ook ethisch niet mogelijk. Zie ook “Klasse-tekst”.
Dierexperimenteel:Captopril veroorzaakte toxische effecten op de foetus bij verschillende species, waaronder mortaliteit van de foetus op het einde van de dracht, groeiachterstand en postnatale mortaliteit bij ratten [SKP Captopril Mylan 11 2019].
Zie derde trimester.
Dierexperimenteel:Zie derde trimester.
Perinataal (steeds rekening houden met de gegevens bij de actuele trimester) :Zie derde trimester.
Dierexperimenteel:Zie derde trimester.
Opvolging :Geen specifieke informatie beschikbaar.
Dierexperimenteel:Geen specifieke informatie beschikbaar.
L2
Beperkte farmacokinetische gegevens tonen aan dat zeer lage concentraties in de moedermelk teruggevonden worden (ongeveer 0.002% van de moederdosis (n=12) [Hale]) [SKP Captopril Mylan 11 2019]. Geen ongewenste neveneffecten bij de zuigeling werden gemeld [Briggs][Hale]. Voorzichtigheid is geboden bij prematuren en tijdens de eerste weken na de geboorte. Letargie, bleekheid en gebrek aan eetlust zijn symptomen die moeten opgevolgd worden [SKP Captopril Mylan 11 2019].
Dierexperimenteel:Geen specifieke informatie beschikbaar.
Preconceptie | Zwangerschap | Borstvoeding | ||||
---|---|---|---|---|---|---|
(ja) III | (ja) III | |||||
geen info | geen info | ← Condoom gebruiken / Onthouding |
Tot nog toe werd geen invloed op de vruchtbaarheid gemeld.
Impotentie wordt gemeld als zeer zeldzame nevenwerking (< 1 op 10.000). Tot nog toe werd geen invloed op de vruchtbaarheid gemeld [NVDR].
Dierexperimenteel:Geen specifieke informatie beschikbaar.
Geen specifieke informatie beschikbaar over de overgang via het sperma.
Dierexperimenteel:Geen specifieke informatie beschikbaar.
[Lareb] : Bijwerkingencentrum Lareb https://www.lareb.nl
[Lecrat] : CRAT - Centre de référence sur les agents tératogènes chez la femme enceinte (lecrat.fr) https://www.lecrat.fr
Fu J, Tomlinson G, Feig DS. Increased risk of major congenital malformations in early pregnancy use of angiotensin‐converting‐enzyme inhibitors and angiotensin‐receptor‐blockers: a meta‐analysis. Diabetes Metab Res Rev. 2021; 37: e3453 https://doi.org/10.1002/dmrr
Toprak B, Govorov K, Kurz K, et al. Outcome of pregnancy in a contemporary cohort of adults with congenital heart disease—a 10-year, single-center experience. Cardiovasc Diagn Ther 2021; 11(6): 1344-1355Angiotensine Conversie enzym Inhibitoren (ACE-inhibitoren) / Angiotensine II Receptor Antagonisten (Sartanen)
Er is geen duidelijk epidemiologisch bewijs voor teratogeniciteit na blootstelling aan ACE-remmers/Sartanen (en naar analogie ook aan de directe renine-inhibitoren) gedurende het eerste trimester van de zwangerschap. Een klein verhoogd risico kan echter niet uitgesloten worden.
Daarom worden ACE-remmers en angiotensine antagonisten bij voorkeur niet in het eerste trimester en zeker niet in het tweede en derde trimester van de zwangerschap gebruikt. Het is aangewezen om bij kinderwens liefst al voor de zwangerschap over te schakelen op een ander antihypertensivum dat niet behoort tot de klasse van angiotensine converting enzyme inhibitoren (ACE-remmers) of angiotensine II receptor blokkers (ARB’s). Indien een zwangerschap wordt vastgesteld tijdens een behandeling, wordt best zo snel mogelijk overgeschakeld, maar is er geen reden om de zwangerschap te onderbreken [LAREB 07 2022][LECRAT 07 2022].
Afraden tijdens het eerste trimester steunt op wisselende resultaten in literatuuronderzoek. Wanneer uitkomsten na blootstelling aan ACE-inhibitoren in utero bij hypertensieve patiënten vergeleken worden met normotensieve niet blootgestelde patiënten wordt al dan niet een verhoogd risico op afwijkingen gezien, afhankelijk van de studie. Het risico daalt wanneer hypertensieve patiënten met elkaar worden vergeleken (ACE-inhibitoren versus andere hypertensiva). Afhankelijk van de bron verschillen de aantallen gerapporteerde behandelingen met ACE-inhibitoren tijdens het eerste trimester: Briggs heeft het over enkele honderden patiënten, LAREB vermeldt meer dan 5000 zwangerschappen, in diverse studies [Briggs][LAREB 07 2022].
De aantallen moeten gerelativeerd worden, omdat de pathologie sterk kan verschillen van patiënt tot patiënt. De situatie wordt bijzonder complex wanneer het gaat over congenitale hartziekten [Toprak et al. 2021].
In een meta-analyse werden 6234 zwangerschappen waarin ACE-inhibitoren (ACE-I) of Angiotensine receptor blokkers (ARB) werden gebruikt vergeleken met 4104 zwangerschappen waarin andere antihypertensiva werden gebruikt en 1,872,733 zwangerschappen zonder blootstelling aan antihypertensiva. Blootstelling gebeurde tijdens het eerste trimester. Bij patiënten met ACE‐I of ARB was het risico op een baby met majeure afwijkingen 82% groter dan bij niet behandelde patiënten:OR = 1.82 (95% confidence interval [CI]: 1.42–2.34). Cardiovasculaire afwijkingen kwamen 2,5x meer voor: OR 2.50 (95% CI: 1.62–3.87) en doodgeboorte 1,75x meer: OR 1.75 (95% CI: 1.21–2.53). Maar wanneer de groep met ACE-I en ARB werd vergeleken met deze behandeld met andere antihypertensiva was er geen significante verhoging van het risico: OR 0.96 (95% CI: 0.69–1.33) [Fu et al. 2021].
Contra-indicatie tijdens tweede en derde trimester steunt op het farmacologisch werkingsmechanisme van beide groepen geneesmiddelen. Angiotensine tegenwerken verhoogt de kans op een lage perfusiedruk in de nieren. Verminderde nierfunctie verhoogt de kans op overlijden van de foetus tijdens de zwangerschap of onmiddellijk na de geboorte [LAREB 7 2022].
Geen specifieke informatie beschikbaar.