CABAZITAXELLaatste bijwerking : 2019.07.20 |
|||||||||
Synoniem: | |||||||||
Toedieningsweg: | parenteraal | ||||||||
Klasse(n): | |||||||||
Preconceptie | 0-3 | 4-6 | 7-9 | Perinataal | Borstvoeding | |
---|---|---|---|---|---|---|
neen II | neen II | neen II | neen II | neen II | neen II | |
6 maanden | geen info | geen info |
Onvoldoende humane gegevens. Code gesteund op preklinische gegevens.
Voor borstvoeding wordt rekening gehouden met mogelijke overgang (dierexperimenteel onderzoek).
Een effect op de vruchtbaarheid bij de vrouw kan niet uitgesloten worden [SKP Jevtana 11 2015].
Uit dieronderzoek is reproductietoxiciteit gebleken in dosissen die toxisch zijn voor de moeder. Minstens 6 maanden wachten na het einde van de behandeling [SKP Jevtana 11 2015].
Er bestaan geen gegevens over het gebruik van cabazitaxel bij zwangere vrouwen [SKP Jevtana 11 2015]. De passage van cabazitaxel doorheen de placenta-barrière is onbekend, maar verwacht (laag MG, matige eiwitbinding, lange ET1/2) [Briggs].
Dierexperimenteel:Cabazitaxel induceerde embryofoetale toxiciteit bij vrouwelijke ratten die eenmaal per dag intraveneus werden behandeld vanaf zwangerschapsdagen 6 tot 17, waarbij tevens maternale toxiciteit optrad en omvatte foetaal overlijden en een verminderd gemiddeld foetaal gewicht geassocieerd met een vertraagde ossificatie van het skelet. De blootstellingen bij dieren waren lager dan die waargenomen werden bij mensen die klinisch relevante dosissen cabazitaxel kregen [SKP Jevtana 11 2015; Briggs 2017].
Tweede trimester:Zie eerste trimester.
Dierexperimenteel:Geen specifieke informatie beschikbaar.
Zie eerste trimester.
Dierexperimenteel:Geen specifieke informatie beschikbaar.
Perinataal (steeds rekening houden met de gegevens bij de actuele trimester) :Geen verdere gegevens zijn beschikbaar.
Dierexperimenteel:Geen specifieke informatie beschikbaar.
Opvolging :Geen specifieke informatie beschikbaar.
Dierexperimenteel:Geen specifieke informatie beschikbaar.
L?
De overgang van cabazitaxel naar de moedermelk is onbekend, maar verwacht (laag MG, matige eiwitbindding, lange ET1/2) [Briggs].
Dierexperimenteel:Uit beschikbare farmacodynamische gegevens bij dieren blijkt dat cabazitaxel en zijn metabolieten in de melk worden uitgescheiden. Bij ratten worden cabazitaxel en zijn metabolieten uitgescheiden in de moedermelk in een hoeveelheid tot maximaal 1,5% van de toegediende dosis gedurende 24 uur [SKP Jevtana 11 2015].
Preconceptie | Zwangerschap | Borstvoeding | ||||
---|---|---|---|---|---|---|
(ja) III | neen III | |||||
6 maanden | check | ← Condoom gebruiken / Onthouding |
Beperkte humane en dierexperimentele gegevens wijzen op mogelijke verlaging vruchtbaarheid bij mannen.
Beperkte humane en dierexperimentele gegevens wijzen op mogelijke verlaging vruchtbaarheid bij mannen.
Dierexperimenteel:Dierstudies hebben aangetoond dat cabazitaxel invloed heeft op het reproductiesysteem bij mannetjesratten en reuen, maar er werd geen functionele invloed op de vruchtbaarheid waargenomen [SKP Jevtana 11 2015].
SKP : Vanwege de potentiële blootstelling via het sperma, dienen mannen die behandeld worden met cabazitaxel tijdens de gehele behandeling te voorkomen dat hun ejaculaat in contact komt met een andere persoon.
SKP : Mannen die behandeld worden met cabazitaxel, worden geadviseerd om advies in te winnen over het conserveren van sperma vóór de behandeling [SKP Jevtana 11 2015].
Dierexperimenteel:Geen specifieke informatie beschikbaar.
Briggs G, Freeman R, Yaffe S. Drugs in Pregnancy and Lactation, 11th edition, Philadelphia 2017;
Cytotoxische geneesmiddelen toegediend binnen de 10 dagen na conceptie geven een alles-of-niets effect. De organogenese start vanaf de 10de dag en is na 8 weken een feit. Toedienen van cytostatica in deze periode verhoogt de kans op misvormingen sterk. Wanneer één cytostaticum wordt toegediend wordt de kans op misvormingen op 7 tot 17% geschat. Deze kans verhoogt met 25% bij combinatietherapie. Vermijden van foliumzuur-antagonisten vermindert de kans op misvormingen met 6%. Conclusie : chemotherapie is tegenaangewezen gedurende het eerste trimester [Dekrem et al. 2013].
Geen specifieke informatie beschikbaar.